Search
Koffieschool

Bedankt voor de koffie

Tekst
Sophie Fleur Jongebloed
Beeldcollages
Patrick Keeler & Wolter Top
Koffieschool

Bedankt voor de koffie

Koffieproducenten laten graag horen hoezeer ze zich inspannen voor betere lokale werk- en leefomstandigheden, minder klimaatbelasting en eerlijke handel. We horen er minder vaak over vanuit de koffiebelt zelf, van de mensen dáár. Dus maakten we een rondje Tanzania, Mexico en Oeganda.

Tekst
Sophie Fleur Jongebloed
Beeldcollages
Patrick Keeler & Wolter Top

‘Kweken voor de toekomst’

Digna Donasian Tairo is secretaris-­manager van koffiecoöperatie Ushiri aan de voet van de Kilimanjaro. Ze ontfermt zich voor het Perla Future Coffee Project over de zaaibakken vol jonge koffieplantjes.

Wat is het Perla Future Coffee Project?

‘In februari 2018 is Perla een samenwerking gestart met onze Ushiri-kwekerij in het Rombo-district aan de voet van de Kilimanjaro in Tanzania om lokale koffieboeren te helpen. Hier wordt een nieuwe koffie-soort -gekweekt en beschikbaar gesteld
aan de koffieboeren die lid zijn van de Ushiri-coöperatie.’

Waarom was dat nodig?

‘De sterkere koffievariëteit is beter opgewassen tegen ziektes en droogte als gevolg van klimaatverandering. Bovendien kunnen de koffieboeren met deze koffieplant hun oogst vergroten. Dankzij het Perla-project konden we de kwekerij renoveren en is de productie intussen omhoog geschoten van twee- naar ruim negentigduizend jonge planten. We overschrijden binnenkort de honderdduizendgrens.’

Wat levert het op?

‘Door innovaties zijn de koffieoogsten niet alleen groter, de kwaliteit van de koffie is ook verbeterd. Van dat laatste profiteren de boeren meteen, want de vraag naar hun koffie neemt toe; de nieuwe planten zijn nauwelijks aan te slepen. Honderdduizend lijkt veel, maar deze koffieplanten worden onder alle boeren in de coöperatie verdeeld. Achttien sterkere planten maken geen verschil, pas vanaf duizend jonge koffieplanten per boer kunnen we het een duurzame ontwikkeling noemen. Ons droomdoel voor 2030 is om de nieuwe koffieplanten beschikbaar te stellen aan alle koffieboeren in de regio’s rondom de Kilimanjaro.’

Een lot uit de loterij?

‘Het project kwam precies op het goede moment. Zonder Perla hadden de koffieboeren van de coöperatie de kosten van de kwekerij zelf moeten dragen. Dat was niet gelukt. De opvatting onder de boeren was: waarom zouden we nieuwe koffiestruiken planten als de onze – door onze vaders
en hun vaders dertig tot zestig jaar geleden aangeplant – nog steeds opbrengen? Dat oude koffiestruiken veel minder koffie produceren wilden veel koffieboeren aanvankelijk niet geloven. Meer bemesting leek voor hen de oplossing, maar zo werkt niet niet.’

Hoe breng je hen op andere gedachten?

‘Door te investeren in kennis. Sommige leden van de coöperatie, de promotor farmers, worden opgeleid om andere boeren te ondersteunen en monitoren. Deze promotors weten hoe ze gaten moeten graven, (ver)planten, verzorgen en rapporteren. We lichten de boeren in over de voordelen van de nieuwe koffievariëteiten, dat -bijvoorbeeld de koffieplantsoort –Compact weinig ruimte nodig heeft en je er meer van kunt planten. De boeren staan er inmiddels voor in de rij.’  

Waarom nog meer is dit project belangrijk?

‘Het project gaat verder dan koffie en koffieplanten alleen; we trainen de boeren ook om meer bomen te planten, om zo schaduw te reguleren, en we moedigen biodiversiteit aan, voor een betere bodemsamenstelling. Het omliggende landschap verjongt en verduurzaamt op die manier mee. En we investeren in de jeugd. Jongeren hangen vaak liever achter een gamescherm dan dat ze onkruid uit de grond trekken, maar we hebben ze hard nodig om de vergrijzende boeren-generaties te vervangen. We proberen het plantagewerk aantrekkelijker te maken door bijvoorbeeld koffievoetbalteams tegen elkaar op te stellen. Zo bieden we de (jonge) boeren een duurzame koffietoekomst.’

‘Nu werkt mijn héle familie in de koffie’

Grown Respectfully, dat focust op levensverbetering van koffieboeren, voorkomen van ontbossing en ­behoud van biodiversiteit, is actief in zeventien landen, met 1 miljoen koffieboeren, waarvan Juan er één is. Hoe ziet zijn plantage in Mexico eruit?

Wat betekent koffie voor jou?

‘Koffie verbindt onze familie en geeft ons een bestaan. Vóór het Nestlé-plan had ik daar andere opvattingen over; ik voelde me als koffieboer in Mexico verdoemd. Met één oogst per jaar was rondkomen nauwelijks mogelijk. Terwijl de vraag naar koffie almaar stijgt, gaan de wereldkoffieprijzen niet omhoog. De financiële druk maakt het lastig om onze natuurlijke bronnen de zorg te geven die ze verdienen. Ziektes, uitputting door klimaatverandering en te intensieve landbouw voeren de druk alleen maar op. Uiteindelijk heeft dat weer effect op de kwaliteit van
de koffie. En op de koffieprijs die de boeren ontvangen.’ 

Dat klinkt allesbehalve rooskleurig, hoe is dat veranderd?

‘Al voor het Grown Respectfully Plan zich in 2010 manifesteerde, had Nestlé intensief contact met de koffieboeren; het had alleen nog geen naam. Ook hier in Tezonapa, toen de armste regio van Mexico, hielp Nestlé boeren op lokaal niveau. Mijn vader, Don José Inés, hoorde erover en klopte aan bij Nestlé. Dat was ruim twintig jaar geleden.’ 

En toen?

‘Nu werkt mijn hele familie, al drie generaties, met veel trots in de koffie en hebben we onze eigen familiecoöperatie opgezet: Café Paraíso. Nestlé heeft ons trainingen gegeven in beter bodemgebruik en watermanagement. Dat heeft geleid tot een verhoging
van productiviteit en lagere kosten. Daarnaast hebben we een hoog percentage van onze oude koffiestruiken kunnen vervangen door ziekteresistente koffieplanten en houden we een deel van de plantage vrij voor andere gewassen. Sindsdien is onze plantage in betere conditie en zien we een terugkeer van de oorspronkelijke flora en fauna. Om eerlijk te zijn had ik niet gedacht dat onze familie zo’n succesvolle koffiecoöperatie zou kunnen runnen. Nadat mijn vader werd vermoord, vluchtte ik naar de VS, op zoek naar een beter leven. Na drie jaar keerde ik terug met een aan flarden geschoten droom onder mijn arm. Nu sta ik aan het hoofd van alle koffieplantages van mijn familie. Wie had dat gedacht?’ 

Nu sta ik aan het hoofd van alle koffie­plantages van mijn familie, wie had dat gedacht?

Wat was precies de bijdrage van Grown Respectfully?

‘De Nescafé School heeft van onze coöperatie een volwassen bedrijf ­gemaakt. In samenwerking met de universiteit kregen driehonderd Nestlé-boeren een week lang les in onder­nemerschap. We leerden boekhouden en hebben nu meer grip op de cash­flow. Omdat koffie niet het hele jaar door werk biedt, moeten we onze opbrengsten slim verdelen over de rest van het jaar. Vroeger hadden we nauwelijks zicht op onze administratie. Dankzij de Nescafé School weten we nu welke plantage het meest omzet en waar we opbrengsten kunnen vergroten. En dat op een duurzame manier en met respect voor het klimaat, zodat onze kinderen straks het koffiebedrijf kunnen overnemen.’

Wat zijn de resultaten?

‘Het grootste resultaat is dat we geen illegale gewassen hoeven te verbouwen om onze familie te onderhouden. We zijn verre van rijk, maar kunnen leven van de koffieteelt. Mijn eigen plantage is gegroeid van twee naar tien hectare en staat vol met de nieuwe robusta-koffieplanten van Nestlé, die onze koffieopbrengst met een factor drie hebben verhoogd. Dat heeft de community opgepikt. Zo hebben we andere boeren geleerd om van ­suikerriet op koffie over te stappen, te kiezen voor een betere bodem­samenstelling en oog te ­hebben voor biodiversiteit. Met z’n allen gaan we de strijd aan tegen kinderarbeid. We zijn met Café Paraíso een voorbeeld­onderneming.’

‘Training als sleutel tot groei’

Jacobs Douwe Egberts (JDE) startte in 2018 het driejarige project Towards an Integrated Coffee Extension Service (TICS). Een duurzaamheidsproject – samen met het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en Café Africa – waarin kleine Oegandese koffieboeren leren om de vrucht­bare koffieplantages ­optimaal te exploiteren.  

Hoe werkt het? 

‘De aanpak is als volgt: in zes districten (Iganga, Kamuli, Mayuge, Mityana, Luwero en Rubirizi) worden zogeheten Coffee Community Based Facilitators opgeleid. Zij wonen in de gemeenschap en staan dicht bij de boer. Met steun van het project ontvangen de facilitators landbouwtrainingen en apparatuur om hun eigen demo–plantages op te zetten en te onderhouden. Hier kunnen de boeren uit
de gemeenschap nieuwe technieken afkijken en worden zogenaamde Good Agricultural Practices (GAP) gedemonstreerd. Kortom, een voorbeeld-koffieboerderij, door de community en voor de community. Zo kunnen de boeren eigenhandig en blijvend landbouwkennis verspreiden: 54.000 boeren volgen trainingen op wel 180 demo-farms.’

Wat betekent het project voor de koffieboer?

‘We krijgen van JDE een praktische training van enkele maanden waarin we ingaan op alle facetten van de koffielandbouw’, vertelt Fatuma Kampi. ‘In Oeganda gewassen verbouwen in tijden van extreme droogte is moeilijk. Dankzij de training weet ik nu hoe ik monsters kan nemen van de bodem, gaten moet graven voor nieuwe planten, hoe en wanneer de rijpe koffiebessen geplukt moeten worden, evenals stempelen, snoeien en het bepalen van de juiste afstand tussen de struiken. Na de training heb ik direct bananenplanten geplant op mijn eigen stuk grond; een diversiteit aan gewassen is beter voor de bodem. Het belang van biodiversiteit was me nog onbekend.’

Waarom is dit project noodzakelijk?

‘Mijn familie rekent op de oogst. Koffie is de nummer één cash crop van Oeganda. Gezinnen zijn er direct van afhankelijk, de economie in het algemeen ook. Terwijl de wereldwijde vraag naar koffie stijgt, neemt ons aandeel hier in Afrika af. Dat komt met name door de onvoorspelbaarheid van het land. Hebben we het ene probleem in de kiem gesmoord, dan staan we alweer voor een nieuwe uitdaging. Daar moeten we flexibel op inspelen, om genoeg koffie te kunnen produceren en de effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Training is de sleutel tot groei, op ieder niveau.’

Mijn kinderen kunnen nu een opleiding volgen en ook de kracht van koffie ontdekken

Wat als het project er niet geweest zou zijn?

‘Dan was de oogst te klein en de kwaliteit van onze koffie te laag om van te leven. Dankzij mijn nieuwe landbouwvaardigheden kan ik effectiever koffie verbouwen en houd ik meer over om mijn gezin te onderhouden.’ 

Wat zijn de resultaten?

‘De training heeft de lokale landbouw een boost gegeven en mij en de andere boeren trots gemaakt op onze koffiebonen. Nu ons inkomen is verbeterd kunnen mijn kinderen een opleiding volgen, zodat zij straks ook de kans krijgen om de kracht van koffie te ontdekken.’ 

Waarom is niet alle koffie fairtrade?

Je vraagt het je misschien af. Wij ook. Het ís ook een relevante vraag. Dus stelden we hem aan Jacobs Douwe Egberts’ sustainability ­director Nadia Hoarau-Mwaura.

‘Vooraf: bij JDE is ons doel dat in 2025 alle koffie op verantwoorde wijze wordt ingekocht. Dit omvat koffie die gecertificeerd is, maar ook koffie die voldoet aan de vereisten van ons Common Grounds-programma. Dus eerlijk, verantwoord, met respect voor mens, natuur en toekomst geteeld, gekocht en verwerkt. Dat wil niet zeggen dat het nu oneerlijk gebeurt natuurlijk, maar wat veel mensen niet weten is dat 80 procent van de koffie in de wereld wordt geteeld door vele mil­joenen kleine boeren. Via Common Grounds ondersteunen we koffie­boeren onder andere door middel van training, zodat ze beter zijn uitgerust om uitdagingen aan te gaan zoals lage productiviteit, bodemvruchtbaarheid, plagen en ziekten en effecten van klimaat­verandering. Dit is een realiteit voor kleine koffieboeren van Vietnam tot Honduras, van Oeganda tot Peru.

Veel van de kleine boeren hebben ­weinig of geen toegang gehad tot training over goede landbouwpraktijken. Een heel simpel voorbeeld: in Ethiopië, waar sinds zes jaar een van onze duurzaamheidsprojecten loopt, kwamen we koffieplanten tegen die hoger waren dan twee, tweeënhalve meter. Onmogelijk om die te onderhouden en oogsten, waardoor ze maar enkele takken met goede koffiebessen droegen. Dan is het dus onze taak om boeren te trainen om hun planten op de juiste manier te snoeien, waardoor ze op den duur drie, vier keer zoveel koffiebessen oogsten, van hogere ­kwaliteit, die op de markt meer opbrengen. Dan kom je wel op het volgende probleem: hoe overbrugt een kleine boer financieel de tijd die het duurt
om zijn planten in betere conditie te krijgen terwijl de boer voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van koffie?
Er is een IDH FarmFit Fund, ook door de Nederlandse overheid ondersteund, waar ook JDE financieel aan bijdraagt. Een fonds van totaal 100 miljoen euro, voor bijvoorbeeld overbruggings­kredieten voor kleine boeren.

We bieden training aan koffieboeren zodat zij sterker kunnen ondernemen

Er zijn nog veel meer obstakels, die ook regelmatig van politieke aard of beleidsgerelateerd zijn. Het feit is dat de opbrengst voor koffieboeren hen in staat moet stellen om voor hun gezinnen te zorgen. De infrastructuur, het beleid, de toegang tot services en input, alles wat daar tussenin zit, moet collectief worden aangepakt en verbeterd. Wij dragen ons steentje bij, we hebben een erfenis van meer dan 265 jaar in koffie en willen dit de komende jaren voortzetten.’